Een angstgegner. Een tegenstander die je het sukkelen in de benen geeft. In dit geval een hels stuk asfalt dat goed tussen je oren is gaan zitten. Iedereen heeft er wel één, al heet je Greg van Avermaet of Mathieu van der Poel. Een klim waarvan je weet dat die pijn gaat doen. Op papier hoeft deze ellendige pukkel niet eens steiler, langer of zwaarder te zijn dan een andere klim. Maar deze, voor deze etterbak, deze angstgegner fiets je liever een paar kilometer om.
Mijn angstgegner
Mijn Zuid-Limburgse angstgegner? Die vind je niet terug tussen de Zuid-Limburgse “usual suspects” De Cauberg, Keutenberg, en Eyserbosweg hebben mij nog geen mentale knik kunnen geven. De Doodeman? Misschien. Die schuurt er wel een beetje tegenaan, maar hier wil ik nog niet aan toegeven. Mijn angstgegner is een onbekende smeerlap die zich verschuilt achter één van de meest lekker lopende klimmen van Zuid-Limburg.
Het kersenpad, dat is ‘m. Jezusmina wat een vals, smerig stuk asfalt is dat. Deze schobbejak houdt zich schuil vlak achter het gestaag oplopende teer van de Loorberg. Sterker nog. De afslag naar het kersenpad neem je tijdens de klim van de Loorberg. Hier zit ‘m de crux dan ook in, maak ik mezelf altijd maar wijs.
Iedere keer die keuze. Lekker op de Loorberg blijven fietsen, een fijn verzetje ronddraaien en genieten van het uitzicht. Of neem ik de korte meer uitdagende weg naar boven. Dan arriveer ik vloekend en tierend op de top met mijn tong op het stuur en het zweet tot in mijn naad. Preeeecies, die keuze is snel gemaakt! Gewoon lekker op de Loorberg blijven genieten. Dat Kersenpad komt de volgende keer wel.
Je kunt je geweten niet voor de gek houden
Nadat ik de afslag van het Kersenpad voorbij gereden ben begint het meteen aan mijn geweten knagen. Schijtluis denk ik dan, fiets je weer voorbij. In een poging om mijn geweten dan nog enigszins tevreden te stellen neem ik dan die andere afslag op de Loorberg. De Flabberweg. Ook steil, maar geen Kersenpad. En als je boven bent weet je heus wel dat je jezelf gewoon voor de gek aan het houden bent.
Tja, Flabberweg klinkt ook gewoon een stuk minder intimiderend dan de Rode Kruisweg, zoals het Kersenpad officieel heeft. Rode Kruisweg geeft ook meteen zo’n noodhulp gedachte. Alsof er een hutje aan de top staat waar ze je meteen reanimeren, aan een ziekenhuisbedje vastgespen en afvoeren. Nee laat mij die Flabberweg maar op fladderen.
De volgende keer
Eenmaal thuis gearriveerd, toch wel voldaan van een lekker Zuid-Limburgse ritje. Neem ik een Belgisch potje gerstenat of een ander hersteldrankje tot me. En dan komt ‘ie langzaam weer boven drijven. De gedachte dat je je angstgegner weer niet onder ogen bent gekomen. Volgende keer, volgende keer ben ik mentaal voorbereid, dan zijn de messen geslepen. Dan trap ik dat stuk asfalt met bruut geweld achter de wielen. Of… of misschien toch eerst nog maar een keer de Doodeman onder ogen komen 😉
ik ken hem, zit met dezelfde gedachte. ook ik ga hem toch een keer trotseren, of andersom…
toch zijn de Eyserbosweg en Doodeman best te doen. zit hem vaak in die laatste meters die je de das omdoen…
maar dat maakt het eigenlijk ook wel weer leuk als je thuis zit achter die heerlijke pot gerstenat. toch?