Zelf de Tour de France fietsen? Is dat überhaupt mogelijk? Hoe pak je zoiets dan aan? En misschien wel de belangrijkste vraag: Waarom zou je dat in vredesnaam gaan doen?
Op deze vragen tracht ik antwoord te geven in dit artikel. Ik zal alvast verklappen: op de laatste vraag moet ik je het antwoord schuldig blijven. Of ja, er is geen eenduidig antwoord te geven op deze vraag. Want na drie doldwaze weken dwars door Frankrijk heen zijn er zoveel redenen op te noemen om dit (niet) te doen.
Planten van het zaadje
Ken je die film Inception? Nou, zo is dit dus ook een beetje. Het fietsen van de Tour de France is niet iets wat je van vandaag op morgen bedenkt en beslist. Het begint met het planten van een idee, een zaadje. Nu groeit niet elk zaadje uit tot een volwaardige plant, maar zonder het te planten, zal het nooit tot rijping komen. Betekent dit dat ik binnenkort als een soort boeman jouw dromen kom infiltreren? Wees maar gerust, ik zal je niet ’s nachts lastig komen vallen. Maar het feit dat je dit aan het lezen bent, betekent dat er momenteel een heel klein zaadje bij je geplant is.
Ik bedankte dan ook vriendelijk, maar in mijn hoofd verklaarde ik ze voor compleet krankzinnig om zoiets te ondernemen. Maar ze haalden praktisch allemaal Parijs, petje af!
Voor mij zal het ergens in 2012 zijn dat het zaadje werd geplant. De Tour heeft me altijd gefascineerd en was zo goed als zeker de aanleiding om te beginnen met wielrennen in de eerste plaats. Ik had inmiddels al een aantal prachtige tochten gemaakt, zoals een 4-daagse tocht naar Parijs, 3-weekse tracking over de Altiplano in Peru en Bolivia en diverse ‘expedities’ naar de Pyreneeën en Mont Ventoux. Het was pas toen ik per mail werd benaderd door Pascal (de reisleider van onze trip in Zuid-Amerika) over de mogelijkheid om zelf de Tour te fietsen dat jaar dat het idee is geplant bij mij. Zij gingen dat jaar met zo’n 35 veredelde wielertoeristen het gehele parcours van de Tour de France afleggen, daags voor de profs uit. Voor mij was dit op dat moment nog compleet ondenkbaar: ik rookte nog zo nu en dan plus ik had nog steeds een gegronde angst voor dag-afstanden boven de 150 km per dag. Ik bedankte dan ook vriendelijk, maar in mijn hoofd verklaarde ik ze voor compleet krankzinnig om zoiets te ondernemen. Maar ze haalden praktisch allemaal Parijs, petje af!
Ontkiemen van het idee
Pas een jaar later kwam het idee dat achter in mijn brein was geplant weer naar voren toe. Ik werd gevraagd door een vriend, die zelf recent was begonnen met wielrennen, om mee te fietsen met een groep dames die de Tour for Life wilden gaan doen in 2014. Het was alsof het zaadje dat diep weggestopt zat in mijn brein opeens in volle aarde werd gegooid en direct begon te ontkiemen. Ik zag in deze tocht namelijk de ideale graadmeter of ik een Tour de France aan zou kunnen. Bovendien was er best veel tijd om te trainen hiervoor en zouden we met vrouwen gaan fietsen – die moesten we toch wel bij kunnen houden?! (op de eerste dag werd ik al ‘gechickt’ door één van de dames op Alpe d’Huez).
op de eerste dag werd ik al ‘gechickt’ door één van de dames op Alpe d’Huez
Ik was dus meteen enthousiast over dit plan en we begonnen ons dan ook meer en meer te verdiepen in trainingsleer, voeding, hartslagzones en bijkomende praat die je nodig denkt te hebben om goed voorbereid aan de start te komen. Ik fietste een stuk meer dan ik gewend was, maakte tripjes naar het werk en ook de avonduren stonden vaak in het teken van training. Daarnaast hadden we een zeer waardevolle clinic in de Ardennen, waarbij ik erachter kwam hoe weinig ik eigenlijk wist van fietstechniek of materiaal. We sloten onze training af met een serieuze test: het rijden van het rondje IJsselmeer op één dag. Ik had hier wel vrees voor, want mijn vorige 200+ km ervaring lag nog vers (en zwaar) in het geheugen. Ik ging toen zo kapot dat ik uit moest stappen en direct lag te pitten in de bus. Over diepgaan gesproken. Echter, deze keer betaalde de noeste trainingsarbeid zich meer dan uit en het ging verrassend lekker. Ik reisde dan ook met een goed gevoel af naar Italië.
Voor wie de Tour for Life niet kent: je fietst in 8 pittige etappes van Italië naar Nederland, via hoge cols en prachtige panorama’s. Je slaapt in je eigen tent op een camping, wat het zeker een stuk zwaarder maakt. Daar staat tegenover dat de dag-afstanden en hoogtemeters net iets lichter zijn dan de gemiddelde Tour etappe. Maar je waant je dus wel 8 dagen lang een prof en bovendien fiets je nog een leuk bedrag bij elkaar voor een goed doel. Prima test dus voor een Tour de France en ik zou iedereen die de ambitie heeft om Le Grande Boucle te fietsen dan ook op het hart drukken om éérst een vergelijkbare weektocht te fietsen. Je test dan of je benen het aankunnen, hoe je het mentaal verteert, maar bovenal: hoe je zitvlak reageert op dag in dag uit fietsen.
Mijn ervaring van de Tour for Life was wisselend: ik had hele goede dagen waarop ik met de beste mee kon fietsen en dagen waarop ik mezelf zo mentaal in de weg zat dat ik niet eens op tijd voor het avondeten binnen was. Ik ergerde me te veel aan omgevingsfactoren, zoals de sfeer binnen de groep en had me egoïstischer op moeten stellen. Dit klinkt nogal narcistisch, maar geloof me: het is beter om je op jezelf te concentreren dan je frustraties (die je ongetwijfeld krijgt door de vermoeidheid) te botvieren op anderen. Daarnaast kreeg ik ook last van zitvlak problemen en ik heb uit voorzorg mijn kont op de laatste dag laten afplakken. Maar er was een silver-lining: ik kwam erachter dat ik een buitengewoon herstelvermogen heb en hierdoor was ik na 8 dagen fietsen eigenlijk fitter dan toen ik aan dit avontuur begon.
Toewerken naar de Tour
De Tour for Life had me de bevestiging gegeven dat ik een Tour de France wel aankon. Bovendien was er in 2015 weer een groep van Pascal (Tropical Cyclist) die de uitdaging aanging, mede omdat de Tour in Utrecht startte. Eigenlijk het ideale moment voor mij om vanuit mijn eigen woonplaats deze droom te kunnen volbrengen. Echter, ik miste op dat moment de financiële middelen om deel te kunnen nemen. Ik had net een huis gekocht met mijn toenmalige vriendin en zij was nét klaar met haar studie. Het voelde dan ook niet alsof ik dit goed verkocht ging krijgen, dus ik hield het bij een verkenning van de tijdrit en een goed deel van de eerste etappe op de dag zelf. Vooral dit laatste, met al het publiek langs de kant die je aanmoedigt, was het laatste restje water dat ik nodig had om het inmiddels flink ontkiemde zaadje in mijn hoofd tot een diepgewortelde boom te laten uitgroeien. Ik moest en zou de Tour (ooit) gaan fietsen.
Met wat meer spaargeld op zak ging ik eind van datzelfde jaar op zoek naar andere gekken om dit avontuur met mij aan te gaan
Met wat meer spaargeld op zak ging ik eind van datzelfde jaar op zoek naar andere gekken om dit avontuur met mij aan te gaan. Ik kreeg wel mensen enthousiast, maar daar bleef het vaak ook bij. Je komt dan tot de conclusie dat er veel meer redenen zijn om een Tour de France niet te fietsen dan wel. Gelukkig had ik wel één iemand (Cees) zo gek gekregen om mee te gaan en met hem wisten we, via wat omwegen, aan te sluiten bij een klein clubje van 8 enthousiastelingen. Deze waren bij elkaar gebracht door Wilfred, de compagnon destijds van Pascal, die dus reeds ervaring had met de Tour organiseren.
In januari 2016 was alles beklonken en konden wij ons dus gaan preparen op de tocht van ons leven. Er werden trainingsschema’s gemaakt, er werden flessen wijn verkocht voor wat extra financiële middelen, er werd met voeding getest en bovenal heel veel kilometers weggetrapt. Anderen namen zelfs een trainer in de hand om hen te begeleiden, maar wij als eigenwijze lefgozers hadden het idee het ook wel zelf te kunnen. Desalniettemin hebben ook wij menig artikel online verslonden over trainingsleer en vroegen wij andere oud-deelnemers het hemd van het lijf. De vorm steeg gestaag en voor we het wisten fietsten we tochtjes van 160 km alsof het niks was en de Amstel Gold Race als ‘training’. Door weer en wind gingen we op pad, maar er was ook veel lol in de voorbereiding, getuige de foto hieronder.
Droom in duigen?
We waren dus lekker op weg en net op het moment dat we dachten, nu zijn we er klaar voor, sloeg het noodlot toe. Het was op 2 mei, ergens in de ochtend. Ik was net op kantoor, toen ik gebeld werd. Wilfred aan de lijn. Met de mededeling dat er, na één eerdere afhaker, nog iemand was die koudwatervrees had gekregen. En dat hij hierdoor de tocht ging afblazen. Ik denk dat dit gesprek hooguit 5 tot 10 minuten heeft geduurd, maar het leek een eeuwigheid. Opeens was alles waar we naar toe hadden geleefd, alle trainingsarbeid, weekendjes van huis, ranzige mueslirepen wegknagen, in één klap teniet gedaan. Gedesillusioneerd bleef ik achter. Ik ben zelfs eerder naar huis gegaan die dag – ik zat er mentaal zo doorheen dat ik geen concentratie meer had op mijn werk.
Opeens was alles waar we naar toe hadden geleefd, alle trainingsarbeid, weekendjes van huis, ranzige mueslirepen wegknagen, in één klap teniet gedaan.
Nog diezelfde avond met Cees gebeld. Ook hij had de dag doorgebracht met vooral veel voor zich uit staren en flink balen dat het niet doorging. Maar toen hebben we de knop omgezet en bepaald om dan de organisatie zelf maar over te nemen. We waren immers al zover gekomen en om nu op te geven zou eeuwig zonde zijn. En zo geschiedde dat we twee dagen later bijeenzaten met andere deelnemer Pieter, mijn vader en broer. Na wat korte berekeningen was ik tot de conclusie gekomen dat we het ook zelf wel zouden kunnen organiseren, op weg geholpen door de hotels die al geregeld waren. Gesteund door mijn vader en broer, die bereid waren dit te ondersteunen (waarvoor ik ze eeuwig dankbaar ben) én met de toevoeging van last-minute deelnemer Folkert, konden we toch nog vertrekken dat jaar. In petit comité, maar daardoor wel een stuk flexibeler. Het moge duidelijk zijn dat ook hier weer een zaadje is geplant voor de uiteindelijk business die ik ben gaan opzetten: we noemden ons namelijk Coureurs du Courage – vandaar dat ik nu onder deze naam mijn fietsreizen organiseer.
Voorbereiding is key
Voor we echter op pad konden, moest er best wel wat geregeld worden. Nog niet alle hotels waren geregeld en daarnaast waren er genoeg vragen te beantwoorden: Hoeveel stops gaan we elke dag doen? Hoeveel bagage neem je mee? Wat doen we als iemand valt? Waar zitten fietsenmakers? Hoe komen we aan de route?
Gelukkig werden we goed op weg geholpen door de vele oud-deelnemers waar we inmiddels mee in contact waren gekomen. Daarnaast was er een goede verdeling en arbeidsethiek binnen de groep: iedereen had hetzelfde doel en dit zorgde voor een stukje extra verbondenheid, nog voordat we maar één kilometer getrapt hadden.
Ik kan hier nog uren ingaan op detailniveau van de verdere voorbereiding, maar ik denk dat ik je inmiddels voldoende vermoeid heb met onze uitdagingen en dat je nu graag wilt lezen hoe ik de Tour heb ervaren. Begrijpelijk, maar er schuilt een belangrijke reden hierachter. De Tour is ‘slechts’ 3 weken. Mijn directe voorbereiding was 6 maanden. En de hele ‘mentale’ voorbereiding die daar aan vooraf ging of ik het wel kon heeft dus echt jaren gekost. Een groot gedeelte van de Tour fietsen schuilt dus in de voorbereiding, vandaar dat ik hier ook de juiste hoeveelheid aandacht aan schenk.
Aan de andere kant: Cees besloot 10 maanden vooraf dit te gaan doen, trainde ‘slechts’ 3500 km, had daarvoor nog nooit op een racefiets gezeten en fietste toch alles uit. Hierbij moet wel de kanttekening geplaatst worden dat Cees een goed getraind hardloper is. En prettig gestoord natuurlijk.
Vertrek vanaf Mont-Saint-Michel
De setting voor ons vertrek had niet perfecter kunnen zijn. Het abdij eiland is een werkelijk prachtige historische plek in Frankrijk en deed een aantal van ons direct terugdenken aan de legendarische Bassie & Adriaan aflevering over Frankrijk die hier ooit gemaakt werd. We waren de dag ervoor al afgereisd naar Normandië, waardoor we fris en monter aan de start stonden. Onder applaus van een alerte Christian Prudhomme (directeur van de Tour de France) zetten wij koers voor ons avontuur wat ons 3519 km – en minstens zoveel verhalen en indrukken – verder in Parijs zou brengen.
Onder applaus van een alerte Christian Prudhomme (directeur van de Tour de France) zetten wij koers voor ons avontuur.
Gesteund door deze oprechte aanmoediging (we twijfelen of hij wist wat we gingen doen) gingen wij zeer voortvarend op pad. Ons groepje draaide heel lekker rond, iets waar we vooraf op hadden geoefend. Ik kan me voorstellen dat het gezellig lijkt om lekker keuvelend naast elkaar te gaan rijden, maar elkaar optimaal uit de wind rijden tijdens een dergelijke onderneming geniet toch de voorkeur. We haalden hierdoor de eerste dag een gemiddelde van boven de 30 km/h, iets waar we daarna nooit meer in de buurt zijn gekomen. Dit had ook wel met het parcours te maken: deze dag hadden we ‘slechts’ 1000 hoogtemeters, wat voor Franse begrippen zo vlak als een pannenkoek (of crêpe) is.
Onderweg maakten we nog kennis met twee Belgen die ook de hele Tour gingen fietsen. Ik had al een keer mail contact met één van hen gehad over GPX bestanden, maar verder dan dat was het niet gekomen. Gedurende de Tour zochten wij elkaar echter steeds meer op, samen met nog een andere Nederlandse man die elke week een andere gastrijder had. Hierdoor was bijna alle etappes onze groep verdubbeld qua aantal en zeker op de vlakkere ritten kwam dit enorm van pas. Door de groepsgrootte van 8, wat ik persoonlijk een ideaal aantal vind, in verband met schuilen versus overzicht, was er ook veel meer tijd en ruimte om te praten. We fietsten dan een zogenaamde dubbele waaier, waarbij Folkert als wegkapitein aangaf wanneer er gewisseld diende te worden.
De finish van de eerste etappe lag getrokken vlak voor het legendarische Utah Beach. Nu hoor ik je denken: “lekker op het strand liggen”. Hier was echter helemaal geen tijd voor. Na een vlugge aankomstmaaltijd, doken we snel de auto in om ons te verplaatsen naar het hotel. Net als de profrenners een dag later, was het ook voor ons een race. Maar dan tegen de klok.
Eat, sleep, bike, repeat
Zeker de eerste dagen was dit wel van toepassing. Je staat ’s ochtends vroeg op (06:00h), ontbijt, hebt een transfer naar de start, springt op de fiets (08:00h), luncht op een plek waar je broer een bushokje heeft omgebouwd tot een wegrestaurant, fietst nog wat meer, pakt ergens een welverdiend colaatje, fietst het laatste stukje van de dag, eet een aankomstmaaltijd (17:00h), hebt wederom een transfer of hebt de mazzel dat je direct bij het hotel bent, gaat douchen, nog meer eten (19:00h), even wat ontspannen (21:00h) en weer naar bed (22:00h). Ik gebruik hier expres militaire tijdsaanduiding, want af en toe voelde het ook echt zo aan: als een soort masochistische bivak, die wij als gedisciplineerde soldaten ondergingen.
Niet bepaald reclame voor deze tocht zou je zeggen. Nou, juist hierdoor waren we wel in staat om extra en intenser te genieten van de mooie momenten op de fiets. Daarnaast ontstaat er een zelfde verbondenheid als in het leger: je ziet samen af, wat de band versterkt. Grapjes maken over je eigen leed was iets wat ons steeds beter afging en ik zou durven stellen dat de humor en lol blijven inzien van een dergelijke expeditie zeker nodig is om de eerste week goed door te komen.
Grapjes maken over je eigen leed was iets wat ons steeds beter afging
Net als de echte Tour de France is de eerste week hectisch, onrustig en wennen. Het afstemmen van bevoorrading was iets wat veel spaak liep in de eerste week, waardoor onze begeleiders extra belast werden. Het grootste issue voor hen was het bereiken van ons als wij op de fiets zaten. Dit wisten we op te lossen doordat ikzelf elke dag met ‘oortjes’ ging fietsen; gewoon van de telefoon, maar dan wist ik wel wanneer er gebeld werd. Hierdoor stond ik eigenlijk continu in verbinding met de volgwagens en konden we veel beter afstemmen waar we zouden stoppen. Ook het terugbrengen van het aantal stops (van 5 naar 3) was een uitkomst: hierdoor had mijn broer veel meer tijd om goed voorbereid klaar te staan op de afgesproken plekken.
Pyreneeën en rustdag in Andorra
Als toetje van onze toch al pittige eerste week, waarin we ook een paar keer goed nat geregend waren, mochten we nog even de Pyreneeën in. Etappe 7 begon nog licht, met slechts de beklimming van de Aspin en finish bij het Lac de Payolle, in de afzink van de Aspin. Met behulp van een grote groep Franse renners kwamen we lekker op tijd aan bij de voet van de Aspin en iedereen had wel zin in een verkoelende duik in het meer bij de finish. We stoven dus de Aspin over, maar bij aankomst had mijn vader een nog betere mededeling: er was een zwembad bij het hotel! Zelden een groep wielrenners zo snel een auto in zien springen. Het biertje en de laatste stralen avondzon erbij, maakten het perfect en we genoten van dit kleine momentje vakantie. Zoals al gezegd, alles beleef je intenser tijdens zo’n tocht, dus je kunt je voorstellen hoe lekker dit was voor ons.
Herboren na dit geluksmomentje en met de hulp van gastrijder Bart, gingen we de volgende ochtend vrolijk op pad voor Etappe 8. Deze zou ons voeren over de Tourmalet, de Hourquette d’Ancizan, Val Louron d’Azet & de Peyresourde. En dit was nog niet eens de Koninginnerit dat jaar, want die kwam pas de dag erna. Qua fietsen ging het iedereen best goed af die dag en natuurlijk deden de kuiten wel pijn op de laatste berg, maar dan ben je er ook bijna. Het grootste euvel wat echter ontstond was dat mijn broer zichzelf vast had gereden in het Tour-spektakel van de dag erna, waardoor de transfer naar het hotel in groepjes moest. Niet echt ideaal voor het herstel, want ik was zo nobel om mezelf op te offeren en zat dus pas om 22:00h aan de pasta.
Met het vooruitzicht van de rustdag in het verschiet, trokken wij de volgende dag ons op gang voor de Koninginnerit van deze Tour. Voor de grap hier het profielkaartje van die dag:
We wisten dus dat het afzien ging worden. Vooral Folkert zat er goed doorheen en had last van zijn knie. Cees bleef bij hem, maar hierdoor kwamen zij pas in het donker aan die dag. Pieter was zoals gewoonlijk weer onze bergkoning en sprokkelde ondertussen ook wat punten voor de bruine trui. Tom Dumoulin (die de dag erna de etappe zou winnen) was er niks bij, zo vaak zat hij weer eens in de berm. Hij had zelfs wc-papier in zijn zadeltasje.
Goed, voor mij persoonlijk was het een gevecht tegen de hitte. Vooral het stuk Andorra in was het zo warm dat zelfs de mussen niet eens meer het dak op kwamen maar gewoon direct te pletter vielen. De Col de Beixalis was het absolute dieptepunt voor mij deze Tour. Zelden zo zitten schreeuwen tegen een berg. Ik weet het, het heeft geen zin, maar het luchtte wel op.
De Col de Beixalis was het absolute dieptepunt voor mij deze Tour. Zelden zo zitten schreeuwen tegen een berg
Na aankomst van iedereen was de stemming haast euforisch: met het bereiken van de eerste rustdag hadden we namelijk ook al meer dan de helft van de kilometers van de Tour dit jaar weggetrapt. Helaas sloeg deze jubelstemming al snel om: op de rustdag werd Folkert onwel, ging eventjes gestrekt in de winkelstraat in Andorra en liep dus flinke wonden aan hand en gezicht op. Gelukkig verder niks aan de hand qua hartproblemen of iets anders, maar de schrik zat er flink in. We hadden vooraf afgesproken dat we geen risico’s zouden lopen en dus was de dringende mededeling aan Folkert om de volgende dag de volgwagen te pakken. We zouden namelijk die dag de afdaling doen van het dak van de Tour – de Port d’Envalira met 2408 m het hoogste punt dat jaar – en wij zagen het niet zitten als er dan iets met hem zou gaan gebeuren. Hij wilde echter graag door, maar werd uiteindelijk toch door de twijfel overmand en besloot de Tour te verlaten.
Dit drukte de dag erna, toen hij vertrok en wij door moesten met de 10de etappe, natuurlijk behoorlijk op de sfeer en iedereen was gelaten bij de aankomst die dag. De Tour wacht op niemand, dat hebben wij toen wel echt aan den lijve ondervonden en het blijft een zwarte bladzijde in een verder heel mooie geschiedenis. Uiteindelijk zou Folkert wel bij het onthaal in Parijs zijn en voor mij blijft hij altijd één van de Coureurs du Courage, juist door de strijd te durven staken. Opgeven is wel een optie en vaak knapper dan onverstandig doorgaan.
Mont Ventoux
De rest van de 2de koersweek ging verrassend soepel, op de dag naar de Mont Ventoux na dan. Geplaagd door een felle noordenwind die dag, moesten we al wat rustiger fietsen dan we gewend waren. Echter, op steenworp afstand van de Ventoux begon de ellende. Eerst reed één van de Belgen zijn wiel aan gort en kort daarop ging Bart zijn buitenband naar de vaantjes. Hierdoor liepen we enorme vertraging op. Op zich geen probleem, ware het niet dat er sprake was dat de Mont Ventoux mogelijk afgesloten zou gaan worden. Dit doet de organisatie van de Tour (ASO) namelijk wel vaker, om zo te voorkomen dat het te druk wordt op bepaalde aankomsten bergop.
Eenmaal aangekomen bij de voet kregen we de mededeling dat we nog wel naar boven konden fietsen, maar dat we mogelijk niet verder konden dan Chalet Reynard, vanwege de harde wind die er die dag stond. Toen we daar kwamen, was er wel een lichte wegafzetting, maar daar kon je zo langs fietsen. Echter, achteraf hadden we daar beter rechtsomkeert kunnen maken, want de laatste 5 kilometers waren een hel gelijk. Het waaide zo hard dat je zelfs in de afdaling op stukken nog terug de berg op geblazen werd. Windstoten tot ver boven de 100 km/h en hierdoor een gevoelstemperatuur die tegen het vriespunt aanliep.
Het waaide zo hard dat je zelfs in de afdaling op stukken nog terug de berg op geblazen werd
Een dag later werd, geheel terecht, de profkoers ook ingekort met 6 kilometer. Ik denk dat de echte wielerliefhebbers wel weten wat dit voor consequentie had. Ook wij hadden die dag de tijd om de koers te kijken en wij zaten rechtop in bed toen we Froome de berg op zagen rennen. Zelden zo een krankzinnige etappe gezien in de Tour en om daar dan zo dichtbij te zijn geweest, maakt het wel extra bijzonder.
Damespeloton
In 2016 waren wij een van de weinige georganiseerde groepen die de hele Tour de France fietste, één dag voor de profs uit. Wel kwamen we geregeld Franse solisten tegen, maar het bleef ons onduidelijk of zij nu alleen een paar etappes of daadwerkelijk de hele Tour fietsten. Want sommigen dagen waren zij in geen velden of wegen te bekennen. Wat ons al wel was opgevallen, al na etappe 3: een soort mysterieuze Francais Des Jeux wagen die telkens net iets voor ons reed. De chauffeur stapte dan uit en ging in de aanslag zitten om foto’s te maken maar leek ons verder straal te negeren en ook niet af te drukken als wij langsreden.
Bij etappe 4 kwam gelukkig al de ontrafeling van dit mysterie: het betrof de volgwagen van een Frans dames peloton dat in 2016 voor het tweede jaar de gehele Tour de France fietste om een statement te maken voor een eigen Tour de France voor vrouwen. Van alle deelneemsters waren er 7 die de gehele Tour de France fietsten, maar ze hadden wekelijks en dagelijks diverse gastrijdsters, waardoor zij een flinke groep vormden. Echter – zij vertrokken bijna altijd later dan wij en koersten ook langzamer, waardoor we ze bijna nooit tegenkwamen.
Tot etappe 14. Een vlakke overgangsetappe van zo’n 200 km. Niks aan het handje zou je zeggen. Alleen we fietsten die dag pal naar het noorden en de wind was sinds de Ventoux etappe niet gedraaid, noch afgenomen. In vol ornaat gewapend tegen de koude noordenwind en met frisse tegenzin starten wij dan ook aan deze etappe. De dames moeten hetzelfde gedacht hebben en waren een keer op tijd voor vertrek – hierdoor fietsten wij praktisch uit het vertrek bij ze achterop en dit bleek voor zowel hen als ons een gouden oplossing. Zij hadden 8 mannen die ze uit de wind konden houden en tempo konden fietsen, wij hadden een peloton vrouwenbillen om tegen aan te kijken. Het werd zowaar gezellig op de fiets en op het eind werd er zelfs nog gesprint om de dagzege. Ik dacht slim te zijn en met een Nijdammetje iedereen af te troeven. Helaas werd ik nét voor de meet ingehaald door een van de dames, op gang getrokken door een van de Belgen.
Ik dacht slim te zijn en met een Nijdammetje iedereen af te troeven. Helaas werd ik nét voor de meet ingehaald
Zwitserse uitstap
Na twee prachtige etappes in de Jura, waar ik alleen al een artikel over vol kan schrijven hoe wonderschoon die omgeving wel niet is, hadden we uitstapje naar Bern. Inclusief rustdag. Wat vooral (weer) leuk was, dat de profs ons die dag inhaalden, zodat we ook wat van de daadwerkelijke koers mee kregen. Want als je zelf de Tour aan het fietsen bent, één dag voor de profs uit, krijg je van de koers van de profs maar weinig mee. Vaak finish je te laat om iets op TV te zien, heb je andere prioriteiten of gewoonweg geen zin om naar nog meer fietsen te kijken.
Sowieso is de toerist uithangen niet echt een optie tijdens het zelf fietsen van de Tour de France. Zo vertrokken we bijvoorbeeld een dag vanuit Carcassonne, wat prachtig mooi is, maar wij hebben niet meer gezien dan een hotel op een industriegebied en de all-you-can-eat tent er tegenover. Daar staat dan wel weer tegenover dat je onderweg op plekken komt die je anders nooit zou zien.
Mooi voorbeeld daarvan was het Lac d’Emosson, een stuwmeer op de grens van Zwitserland en Frankrijk, ingesloten tussen een paar hoge bergtoppen en aan het eind van een weg waar je anders niks te zoeken hebt. Daar was het bovendien nog eens prachtig weer, wat dit verbluffende uitzicht op de Mont Blanc geeft. Al moest dit wel verdiend worden: eerst een klim van 13 km tegen 7,9%, direct gevolgd door een klim van 10,4 km tegen 8,4%.
Alpen & Parijs
Tingelingeling, de Alpen Expres. Wij hadden de grote mazzel dat we een extra ‘rustdag’ kregen aangeboden door de organisatie van Tour de France in de vorm van een klimtijdrit. Waar dit voor de profs een dag later echt wel afzien is, mogen wij als amateurs lekker onze beentjes lostrappen op het zo goed als afgezette tijdritparcours, waardoor je ook nog eens minder last hebt van overig verkeer. Hierdoor hadden wij in 2016 feitelijk twee extra rustdagen, want ook na de Mont Ventoux etappe kwam een tijdrit (ook gewonnen door Tom).
Mijn broer besloot die dag mee te gaan fietsen en hij schoot werkelijk de eerste klim op. Even dachten wij: dit wordt de nieuwe Chris Froome, zo snel en makkelijk trapte hij omhoog. En misschien had hij zelf ook even die illusie. Want een goede kilometer later stond hij letterlijk en figuurlijk geparkeerd. Het duurde dan ook even voordat hij binnen was. Dit heeft hem echter niet doen weerhouden om toch te beginnen met wielrennen en inmiddels is hij een meer dan verdienstelijk klimmer. Waarvan akte.
Mijn broer besloot die dag mee te gaan fietsen en hij schoot werkelijk de eerste klim op
De laatste twee ritten in de Alpen die er wel toe deden waren een emotionele rollercoaster. Je bent zo dicht bij de finish, dat alles er dan uitkomt. Blijdschap natuurlijk vanwege het feit dat je het gehaald hebt, boosheid omdat je nu echt wel klaar bent met die verrekte wegen omhoog, maar ook verdriet van zaken die je in de voorbereiding hebt weggeduwd. Voor mij was dit het verlies van een goede vriend die in het begin van dat jaar overleed aan de gevolgen van leukemie. De laatste kilometers bergop op de Joux Plane zat ik dan ook met dikke tranen over mijn wangen, ergens gevangen tussen vreugde en verdriet.
In Parijs wacht tot slot een hereniging met Folkert. Ook het damespeloton maakt de opwachting de Champs-Elysees op te draaien voor hun ere ronde. Wij haken, na het bijna complimenteren van onze eigen Tour de France, graag ons karretje aan. 6 rijen breed en onder luid getoeter en gejuich worden we onthaald. Vrienden en familie staan op ons te wachten en we wanen ons tijdelijk onsterfelijk. Wat een machtig gevoel om na zo’n avontuur op deze manier te mogen finishen.
Zelf de Tour de France fietsen ?
Ben je nu zelf enthousiast geworden om de Tour te gaan fietsen na het lezen van dit artikel?Oftewel, is het zaadje definitief bij je geplant?
Neem dan gerust contact op met Coureurs du Courage voor meer informatie of check de website. In 2021 organiseren zij deze epische tocht weer, maar ook diverse andere spectaculaire reizen – ook wat korter en toegankelijker van aard. Ga jij de uitdaging aan?
Contact:
info@coureursducourage.nl
www.coureursducourage.nl
0 reacties